Wat je hieronder leest is geen fictie. Het is een dialoog die ik in mij draag. Een gesprek met Rob, mijn leeftijdsgenoot, kameraad en medeschrijver op de achtergrond—degene aan wie ik bij het schrijven in gedachte om raad en wijsheid vraag. We hebben samen veel meegemaakt.—dienstplicht, kameraadschap, confrontatie met misstanden, en een gedeelde antenne voor rechtvaardigheid. Rob is er niet meer. Hij overleed plotseling, en liet een leegte achter die ik nog steeds voel—niet als pijn, maar als een stille echo van zijn betekenis in mijn leven.
Toch spreek ik hem nog. Niet met woorden, maar van hart tot hart. In mijn herinnering leeft zijn stem voort. In mijn vragen hoor ik zijn echo. In mijn antwoorden voel ik zijn nabijheid.
Dit blog is een ode aan die verbondenheid. Een gesprek dat zich niet laat begrenzen door tijd of afscheid. Een uitnodiging aan jou, lezer, om mee te luisteren. Niet alleen met je hoofd, maar met je hart.
🕊️ De laatste 15 jaar – een gesprek tussen vrienden
Een dialoog tussen Dick en Rob
Dick: Rob, mag ik iets met je delen? Ik zat laatst te rekenen. Als je 67 bent, heb je gemiddeld nog zo’n 15 jaar te leven. Dat besef kwam niet als een schok, maar als een fluistering. Een uitnodiging bijna. Wat doen we met die tijd, Rob?
Rob: Jeetje Dick… jij komt altijd met van die vragen die blijven hangen. 15 jaar… dat klinkt als een bonusronde. Maar ook als een fase waarin we niet meer hoeven te rennen. Wat wil jij nog?
Dick: Ik denk: ik wil niet méér, ik wil dieper. Niet nog een project, maar een ervaring. Niet nog een rol, maar een ontmoeting. Ik voel dat het leven me vraagt om te verstillen. Om te luisteren naar wat zich wil ontvouwen.
Rob: Dat herken ik. Ik merk dat ik steeds minder zin heb in ruis. In drukte, in moeten. Ik wil eenvoud. Een goed gesprek, een wandeling, een boek dat me raakt. En misschien… nog één keer iets schrijven dat klopt tot in de vezels.
Dick: Ja. Niet schrijven om te overtuigen, maar om te resoneren. Om iets door te geven. Niet als leraar, maar als getuige.
🎖️ Intermezzo – Dienstplicht, kameraadschap en het moment van afscheid
Dick: Weet je nog, Rob? Dienstplicht, 1977-1978. We stonden daar, jong, nieuwsgierig, met een soort stille trots. We wilden het goed doen. Niet omdat we moesten, maar omdat we voelden dat het ertoe deed. En tegelijk… die weerstand van anderen—jongens die zich verzetten tegen het ritme van de kazerne, tegen bevelen, tegen alles wat het leger vertegenwoordigde.
Rob (in herinnering): Ja, ik weet het nog. Die eerste maanden in opleiding waren een mengelmoes van enthousiasme en frictie. Wij wilden bijdragen, zij wilden ontsnappen. Maar wat me bijblijft is hoe we die kloof wisten te overbruggen. Niet door te overtuigen, maar door te verbinden. Door samen te lachen, samen te zweten, samen te zijn.
Dick: Dat was het. Kameraadschap. Niet opgelegd, maar gegroeid. En toen kwamen we bij de parate troepen. Een andere wereld. Misstanden, slechte discipline, een moraal die onder het nulpunt lag. Het was alsof we in een systeem stapten dat zijn ziel had verloren.
Dick (zacht): En toch… Juist daar werd onze antenne voor rechtvaardigheid aangescherpt. We voelden het onrecht, de scheefgroei, de leegte. Maar we lieten elkaar niet los. We hielden elkaar vast, als kompas en als spiegel.
Tot dat ene moment. Het moment waarop jij verdween. Niet uit ontrouw, niet uit keuze, maar omdat het leven jou plotseling meenam. Ik weet nog hoe stil het werd. Alsof er iets in mij werd losgerukt. Een leegte die niet gevuld kon worden met woorden, routines of een nieuwe maat. Want jij was niet zomaar een maatje. Je was mijn klankbord, mijn medestrijder, mijn vriend. En ineens was je er niet meer. En in feite kon ik er toen ook niet meer zijn—niet zoals daarvoor. Alsof jouw vertrek iets in mij stilzette. Een deel van mijn zijn dat alleen in jouw nabijheid kon ademen.
Dick (stilte, dan zacht): Ik heb je nooit kwalijk genomen dat je ging. Hoe zou ik ook. Maar ik heb je wel gemist. Soms hoor ik je stem in mijn hoofd, je scherpe blik, je warme ironie. En dan weet ik: je bent er nog. Niet lijfelijk, maar in de vezels van mijn herinnering. In de keuzes die ik maak. In de woorden die ik schrijf.
Dick: Wat denk jij, Rob – als ik je stem nog even mag lenen – wat zijn de do’s in deze fase?
Rob (in mijn hart): Vertragen. Verstillen. Vergeven. Verwonderen. En vooral: verbinden. Met onszelf, met anderen, met het leven zoals het nu is.
Dick: En de don’ts?
Rob: Vasthouden aan wie we waren. Doorgaan uit gewoonte. Onze intuïtie negeren. Denken dat het te laat is. Of dat we niets meer te brengen hebben.
Dick: Weet je wat ik soms voel? Dat deze fase niet over afscheid gaat, maar over afronding. Over het verzamelen van essentie. Wat blijft er over als alles wegvalt?
Rob: Dan wordt het leven een plek van rust. Van zachtheid. Van betekenis.
🌿 Epiloog – Een uitnodiging
Beste leiders, volgers en medereizigers in het leven— Dit gesprek met Rob leeft voort in mij. En ik nodig jullie uit om het met mij voort te zetten. Niet als een discussie, maar als een kring. Een plek waar we mogen delen wat ons bezighoudt, wat ons raakt, wat ons nog te doen staat.
Want misschien is dat wel het mooiste wat we nog kunnen doen: de stilte delen. En de vragen die ertoe doen.
Dit blog is tot stand gekomen in samenwerking tussen de schrijver en AI. De eindredactie en inhoudelijke verantwoordelijkheid liggen bij de schrijver.